Toen stenen nog vogels waren

Pekka woont samen met zijn familie op het Finse platteland, waar hard gewerkt moet worden om rond te komen. Hij is een buitenbeentje in het gezin. Zijn broertjes en zusjes zijn stapeldol op hem, maar buitenstaanders vinden hem een beetje gek. Pekka houdt namelijk van alles en iedereen.

Hij houdt van de stoel waarop hij zit, van zijn sokken, het schort van oma. Hij houdt van de koekenpan en van vaders snor. Maar het allermeest houdt hij van vogels. En van stenen, omdat hij weet dat die ooit vogels waren.